Naar een duurzame koolteelt

Kool is vatbaar voor ziekten en plagen waardoor het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen noodzakelijk hoog is. Om dit probleem aan te pakken heeft Topsector Tuinbouw- en uitgangsmaterialen het project ‘Naar een duurzame koolteelt’ opgezet.
Contactpersoon
Pieter Vlaar

Vertify

Projectleider

Kool is vatbaar voor ziekten en plagen waardoor het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen noodzakelijk hoog is. Dit brengt allerlei ongewenste effecten met zich mee. Als reactie hierop worden middelen verboden of het gebruik hiervan ernstig beperkt. Dit levert een probleem op de bij beheersing van de ziekten en plagen. Om dit probleem aan te pakken heeft Topsector Tuinbouw- en uitgangsmaterialen het project ‘Naar een duurzame koolteelt’ opgezet. De hele keten is betrokken bij dit project: van het zaadje afkomstig uit de veredelingsbranche tot kool op het bord van de consument.

Beoogd resultaat

Het beoogd resultaat van het project is het opleveren van een aantal kansrijke systemen/strategieën voor duurzame koolteelt. Infectiedruk in verschillende rassen wordt getest om de trade-offs in rassenkeuze handen en voeten te geven op het gebied van weerbaarheid tegen ziekten en plagen.

Gefinancierd door:

Partners

Fase 1: Opzet onderzoek

De PPS ‘Naar een duurzame koolteelt’ is een samenwerking tussen zowel praktijk als onderzoekspartijen. Het onderzoek in dit project richt zich op de volgende thema’s:

Natuurlijke vijanden
Bij dit thema levert Koppert expertise, waarbij de zoektocht zich richt op de natuurlijke aanwezigheid van natuurlijke vijanden van o.a. trips en bladluizen. Aan de hand van tellingen in gangbare teelten worden de natuurlijke vijanden in kaart gebracht en gevolgd gedurende het seizoen.. De verschillende bestrijding strategieën worden meegenomen in de tellingen en beoordelingen. Ook worden tellingen gedaan in biologische percelen. In het eerste seizoen werd duidelijk dat voor bladluizen veel natuurlijke vijanden aanwezig waren in wittekool en spruiten. Maar dat voor trips maar weinig natuurlijke vijanden werden geteld.

Groene middelen
Er zijn een aantal middelen beschikbaar en een eerste resultaat is dat groene middelen een werking hebben maar veelal als versterking op chemische middelen. Dat vraagt veel nadenken over de juiste schema’s en inzicht in de effecten van deze schema’s.

Lokken
Lokken van insecten is een interessante techniek om insecten bereikbaar te maken voor bestrijdingssystemen. De focus lag afgelopen jaar op rupsen. Door het vangen van de motten met feromonen kan er gericht gehandeld worden op de motten, eitjes of rupsen. Door de motten te lokken en te tellen ontstaat er inzicht in de aankomende rupsendruk.

Rassen
In dit programma vergelijken we ook op de afstotende werking van rassen op insecten. De kennis daarover is nauwelijks aanwezig. Inzicht in ras eigenschappen helpt mee in de keuzen van telers. Het rassenonderzoek vindt plaats in sluitkool en spruiten. Uiteraard zijn resultaten van een jaar onderzoek niet representatief. Herhaling in meerdere jaren is nodig. Een deel van de onderzoeken zijn uitgezet op het spruitenplatform en het sluitkoolplatform.

Duurzame koolteelt

Fase 2: Resultaten eerste jaar

In 2017 is het project gestart met een literatuuronderzoek naar de plagen trips en luis en natuurlijke vijanden van deze plagen. Op drie proeflocaties (Zevenhuizen, Dirkshorn en Middenmeer) werd gemonitord in sluit- en spruitkool met verschillende methoden. De conclusies waren dat weinig natuurlijke vijanden (zoals larven en poppen van gaasvliegen, zweefvliegen en lieveheersbeestjes) en plagen (trips en bladluizen) werden gevonden tijdens gewasscoutingen. Gekozen is voor gele vangplaten, omdat deze makkelijker te determineren zijn. In beide jaren werd geconcludeerd dat er lage aantallen natuurlijke vijanden van de tabakstrips op de vangplaten zijn geteld.

Het grootste aantal aan natuurlijke vijanden van bladluis in 2018 werd gevonden in het biologische sluitkoolperceel Middenmeer: 1800 insecten in totaal, waarvan 6% bladluis en 30% predatoren. In Dirkshorn was dit 1400, waarvan 15% luis en 20% predatoren (voornamelijk sluipwespen).  In 2018 bleek dat de verhouding trips versus natuurlijke vijand op alle locaties vergelijkbaar was. Middenmeer (bio) had 59% trips en 1% predatoren; Dirkshorn 61% trips en 1% predatoren en Zevenhuizen 53% trips, waarvan 1% natuurlijke vijand.

Uit de gegevens van 2017 en 18 bleek dat vangplaten een beeld geven van de vlucht van trips en luis. De trips druk is dit jaar (2019) hoog, met de vlucht in eind juli. De aantallen en het percentage schade van trips wordt ook geteld in de kolen zelf. In 2017 waren beide hoger in de onbehandelde velden vergeleken met chemische standaard. De conclusies in 2018 waren dat een chemisch spuitschema zorgt voor de minste schade door trips. Biologische alternatieven worden ook dit jaar weer getest.

Sinds 2018 wordt onderzocht of de mannelijke koolmot verward raakt door een overdosis aan verwarringsferomoon, waardoor deze de vrouwtjes niet vinden en er geen nageslacht (rupsen) ontstaat. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam. Sinds 2019 worden er ook preventief roofmijten in de sluitkool geïntroduceerd (tegen larven tabakstrips). Dit jaar worden rassenproeven uitgevoerd, waarbij gekeken wordt naar schimmel- en trips gevoeligheid. Het suikergehalte van het blad wordt bijvoorbeeld gemeten in relatie tot trips.

bestrijding luizen met sluipwesp

Fase 3: Afronding en vervolg

Onderzoeker Ruud Hoitink van Vertify deelt zijn ervaring in een in Nieuwe Oogst. Hieronder enkele van zijn bevindingen.

Bij het onderzoek is onder andere gekeken welke rassen een positieve bijdrage leveren aan een duurzamere koolteelt, door een lagere gevoeligheid voor insecten. Bij een maand later planten, blijkt dat er gemiddeld 5,5 procent minder afval is door trips. Per saldo levert dat winst op.

Inzicht in tripsvluchten
Met de inzet van vangplaten is meer inzicht gekregen in de tripsvluchten. 'De vluchten beginnen rond 1 juli en de piek is elk jaar rond 25 juli. Als je op 1 augustus begint met de bestrijding, zou je de eerste slag gemist kunnen hebben', laat Hoitink weten.

In de afgelopen drie jaar hebben producenten hun groene gewasbeschermingsmiddelen in het DKT-project kunnen testen. 'Dit bevordert de ontwikkeling van groene middelen, want een deel van de kosten is al gefinancierd', stelt de onderzoeker. 'Een breder aantal leveranciers heeft daardoor interesse en dat verhoogt de kans op het vinden van groene middelen. Belangrijk, want de ontwikkeling staat nog in de kinderschoenen.'

>Lees ook: Kooltelers gaan voor een groenere teelt (Nieuwe Oogst)

Vervolg Duurzame koolteelt-2

In vervolg op dit project is in 2020 het project Naar een duurzame koolteelt-2 gestart. Dit project richt zich op het, op duurzame wijze beheersen, van de plagen koolmot en trips in de sluitkool en in de spruitkool.

Dit project is afgerond. Meer over het vervolgproject 'Naar een duurzame koolteelt 2' lees je op de website van Vertify.